Vandaag aansluitend op mijn wandeling op PAD om PADDEN over te zetten.
Dit mannetje zat op de rug van een vrouwtje en liet zich tot aan de poel brengen.
Gelukkig had ik het koppeltje gezien toen ze de straat oversprongen en kon ik ze helpen veilig over te steken.
Zodra de temperatuur in het voorjaar boven een bepaald minimum uitkomt, komen zij tevoorschijn en trekken in de richting van een nabijgelegen poel of gracht. Padden en kikkers kunnen daarbij afstanden tot 1,5 km afleggen. Ze trekken daarbij in rechte lijn, en nemen eventuele hindernissen erbij. Hoe ze zich daarbij oriënteren, is de wetenschap nog niet duidelijk.
De mannetjes beginnen eerst te trekken, maar doen er lang over omdat ze onderweg trachten een partner te strikken.
Vrouwtjes, die groter worden en ook herkenbaar zijn aan de opgezwollen buik vol met eitjes, starten later maar treuzelen minder.
Op warme avonden zitten de mannetjes met tientallen op open, vlakke plaatsen te wachten op de passerende vrouwtjes. Ze grijpen met de sterk gespierde voorpoten het lichaam van de vrouwtjes vast in de paargreep of amplexus en laten zich meevoeren naar de voortplantingspoel.
De lentetrek gaat met pieken voort tot ongeveer eind maart.
Op koude dagen stopt alle beweging; als het na een lange koude periode terug warm wordt, hervat de trek zich met een nieuwe piek.
nl.wikipedia.org/wiki/Amfibie%C3%ABntrek
DAG 72 * PADDEN12.3.2012 *19u20 * 15°C |
Derniers commentaires
→ plus de commentaires